Loading...
You are here:  Home  >  What worries us:  >  Current Article

Hoe 269.000 euro uitgegeven wordt om een schuld van 14.000 euro op te lossen

By   /   July 15, 2019  /   No Comments

Eén op de vijf huishoudens in Nederland kampt met schuldenproblematiek. Jaarlijks lopen de maatschappelijke kosten van deze groep op tot 11 miljard euro. En toch schiet de hulpverlening vaak te kort. Dat het veel beter, efficiënter en goedkoper kan, laat Eelke Blokker van het Instituut voor Publieke Waarden zien. Dagelijks trekt hij met praktische oplossingen mensen uit het bureaucratisch moeras waarin ze verstrikt zijn geraakt.

 

Een dakloze in Den Haag - foto - ANP - Ed Oudenaarden - 560x400

Een dakloze in Den Haag | foto: ANP, Ed Oudenaarden

 

Toen ik nog directeur was van een daklozenopvang in Zwolle, ontmoette ik Marcel. Hij had 14.000 euro schuld, waar 48 verschillende instellingen aan werkten, wat bij elkaar opgeteld 269.000 euro per jaar kostte.” Hulpverleners gaven dus samen bijna twintig keer het bedrag van de oorspronkelijke schuld uit om zijn problemen op te lossen, maar dan zonder zijn schuld te verhelpen. Volgens Marcel zelf was die schuld zijn belangrijkste probleem. Als we die direct hadden afbetaald, hadden we 255.000 euro over gehad om anderen mee te helpen.

Waar raakte Marcel in de knel?
Hij was verstrikt geraakt in bureaucratie. Hij had een schuld van 14.000 euro, waarvan 3.000 euro niet-saneerbaar was. Vanwege het niet-saneerbare deel van zijn schuld, kwam hij niet in aanmerking voor schuldsanering. Daardoor kon Marcel zijn schuld van 11.000 euro bij de woningcorporatie ook niet regelen. En dus kwam hij niet meer in aanmerking voor een huis, nergens in Nederland, want je krijgt geen verhuurdersverklaring als je een schuld open hebt staan. Zo kwam het dat hij in de daklozenopvang bleef hangen. Zonder toekomstperspectief.

Hoe is het mogelijk dat geen van de 48 instellingen hem kon helpen?
Als je het geld volgt, zie je dat er niemand belang bij heeft om iets anders met Marcel te gaan doen, omdat iedereen gefinancierd wordt voor zijn problemen, níet voor het oplossen van zijn probleem. Mijn daklozenopvang kreeg 40.000 euro per jaar om Marcel op te vangen. Zou hij uitstromen naar een woning, hadden wij minder inkomsten. Dat is een perverse prikkel. Natuurlijk willen hulpverleners helpen, maar hun goede bedoelingen in combinatie met deze perverse prikkels houden een inefficiënt systeem in stand. We bereiken niet wat we willen en het kost ook nog eens veel geld.

Het zijn continu dezelfde partijen die je terugziet in de schuldenpakketten van mensen: telefoonproviders, verzekeraars, waterschappen, postorderbedrijven, en incasso-industrie.

Wat doe je nu anders?
Door het probleem af te pellen ontstaat er een beeld waarvan je je kan afvragen of dit nu de bedoeling is. Bij het Instituut voor Publieke Waarden proberen wij vanuit de wensen en doelen van Marcel zelf te kijken of we iets kunnen doen wat wél de bedoeling is. We zetten bureaucratische competenties in om dat voor elkaar te krijgen: we brengen het probleem in kaart en zoeken naar een overstijgende oplossing.

 

Eelke Blokker van het Instituut voor Publieke Waarden | foto: Evelien Hogers

Eelke Blokker van het Instituut voor Publieke Waarden | foto: Evelien Hogers

 

Maak je dan een uitzondering op de regel?
Onze systemen zijn te veel ingericht op het idee van gelijke monniken, gelijke kappen. Maar als mensen meerdere problemen hebben, zoals gebrek aan huisvesting, psychische problemen en schulden, passen ze niet meer netjes in een vakje, waardoor ze niet de hulp krijgen die ze nodig hebben. Zo houden we mensen gevangen in het systeem. Je moet je steeds afvragen of je aan de rest van de samenleving uit kunt leggen waarom je een uitzondering maakt. Dat doet ertoe in een land waarin we gelijkheid ontzettend belangrijk vinden. In Nederland vinden we het vooral erg als iemand beter wordt behandeld dan wij, maar we zouden het ook erg kunnen vinden als iemand slechter wordt behandeld dan wij zelf. In een tijd waarin we allemaal klant zijn geworden van de overheid, voelen we ons per definitie benadeeld door die overheid. Maar we moeten ongelijke gevallen juíst ongelijk behandelen. Alleen zo kunnen we tot rechtvaardige, betere en goedkopere oplossingen komen.

Toch hebben we vaak het idee dat een schuld iemands eigen schuld is.
In het Engels wordt onderscheid gemaakt tussen guilt, wat morele schuld betekent en debt, wat een financiële schuld is. In het Nederlands is dat onderscheid er niet. We gebruiken in beide gevallen het woord ‘schuld’. Je bent zelf in de schulden gekomen, dus je moet het zelf oplossen. Schuld en boete horen bij elkaar, en iemand met een schuld is schuldig. Dat klinkt ook sterk door in de manier waarop er over schuldhulpverlening gesproken wordt. We zeggen: ‘Wij geven iemand een huis’, terwijl iemand gewoon huur betaalt en hooguit toegang is gegeven tot een betaalbare woning. En we ‘geven’ geen huurtoeslag, daar heb je simpelweg recht op. In het vocabulaire voor bestaanszekerheidsvoorzieningen, dan gaat het om bijvoorbeeld uitkeringen en schuldhulp, zit een transactiemodel: ‘We geven het je, maar je moet wel wat terugdoen en dat moet volgens onze manier.’ Dat lukt nu eenmaal niet iedereen.

En we kunnen mensen niet alleen beter, maar ook goedkoper helpen? Daar kan niemand iets op tegen hebben. 
Als je kosten-batenanalyses maakt, zie je vaak dat het goedkoper kan. Dat is een opportunistisch argument, maar wel effectief. In het sociaal domein, waaronder schuldhulpverlening, gaat jaarlijks 24 miljard om, waarvan we 8 miljard besteden aan één procent van de huishoudens. Dat betekent dat we dertig procent van de middelen in één procent van de huishoudens stoppen. Dus we moeten daar een andere verhouding zoeken.

Neem mensen met een bijstandsuitkering die jaren in de schuldsanering zitten. Dat is op zich prima, want als iemand een ton schuld heeft gemaakt, moeten we die schuld saneren. Maar de maatschappelijke kosten van een schuldsaneringstraject zijn bij elkaar 7.000 euro, terwijl de aflossingscapaciteit van iemand in de bijstand in drie jaar tijd 1.800 euro is. Dat weten we vooraf, dus waarom geven we zoveel geld uit om zo’n relatief klein bedrag te innen, als we de schuldeiser rechtstreeks 1.800 euro kunnen geven? De rest van het geld kunnen we dan investeren in iets anders.

Maar ontstaat dan niet het idee dat je een schuld toch niet hoeft terug te betalen?
Nee, ik ben er wel voorstander van dat mensen hun opgebouwde schuld zoveel mogelijk terugbetalen. Maar dan moet je mensen niet uit hun huis zetten bijvoorbeeld. Dan moeten we intelligentere oplossingen verzinnen die minder maatschappelijke en persoonlijke schade berokkenen. Misschien moet je een tijdje je autonomie inleveren, zoals onder bewindvoering, waarbij de geldzaken worden geregeld voor iemand die dat zelf niet kan. Maar het vrij lompe instrument van huisuitzetting werkt niet. Zo maak je mensen dakloos en is de schuld geen cent verder terugbetaald.

En wat als mensen met een schone lei mogen beginnen? 
Ook dat zou zinnig zijn. Nu hebben partijen er te veel belang bij om mensen in de schulden te steken. Het zijn continu dezelfde partijen die je terugziet in de schuldenpakketten van mensen: telefoonproviders, verzekeraars, waterschappen, postorderbedrijven, en incasso-industrie die namens de schuldeisers opslag organiseren. Zij zouden vanzelf hun kredietwaardigheidstoetsen beter inrichten als ze weten dat schulden makkelijker kunnen worden kwijtgescholden. De markt moet meer worden betrokken in het belang om geen schuldenaren te creëren, door bedrijven zelf meer verantwoordelijk te houden voor het verstrekken van krediet, en grenzen te stellen aan wat ze op het individu mogen verhalen.

Hoe is het met Marcel afgelopen? Welke oplossing hebben jullie voor hem gevonden?
Marcels niet-saneerbare schuld van 3.000 euro is uiteindelijk met een lening uit bijzondere bijstand ingelost. Waardoor hij een saneerbare schuld van 14.000 euro overhield. Daarvoor is hij geholpen met een schuldregeling. Vervolgens kon hij zich inschrijven voor een huisje.

Marcel is niet ‘zomaar’ van die 3.000 euro schuld af gekomen. Hij heeft met de gemeente en de lokale afdeling van het Openbaar Ministerie afgesproken boete te doen door vrijwilligerswerk te gaan doen, in plaats van een geldboete te betalen. Daarmee heeft hij op de koop toe dus ook nog eens een zwaardere straf aanvaard. In de strafrechtketen is een werkstraf namelijk van een hogere orde dan een geldboete.

 

Bron: Brainwash | Eelke Blokker

    Print       Email
  • Published: 5 years ago on July 15, 2019
  • By:
  • Last Modified: August 8, 2019 @ 12:23 pm
  • Filed Under: What worries us:

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

You might also like...

Hoogwater 1995, fietspad tussen Colenbrandersbos en Klaverland overstroomd

“Het water komt”

Read More →